Waarschijnlijk zie ik deze dingen allemaal net iets te filosofisch in. Maar ik kijk eigenlijk nooit alleen naar de breedte van de faciliteit om te bepalen wat het wel en niet kan zijn.
Als je iets wilt bouwen, heeft dit een reden nodig. Deze reden is vervolgens de functie van de faciliteit.
Wie je vervolgens toelaat op deze faciliteit is een keuze. Stel ik wil een weg bouwen tussen twee dorpen en ik kies ervoor om boten toe te laten dan graaf ik een kanaal tussen de twee dorpen met voldoende breedte om de boten soepel door te laten lopen, dan heb ik dus een waterweg gemaakt.
Stel ik doe nu hetzelfde maar dit keer wil ik alleen treinen toelaten op mijn weg, dan bouw ik een mooi stuk spoor met de juiste materialen, dan heb ik een spoorweg gemaakt.
Dit kun je doen voor heel veel soorten voertuigen. Inclusief: fietsen, voetgangers en auto’s.
Straten zijn anders één belangrijk opzicht namelijk in plaats van vervoer van mensen of goederen is het de primaire toegang tot gebouwen, je kunt ook wel gebouwen bouwen aan wegen. Alleen zouden we dan nooit genoeg oppervlak hebben waaraan je gebouwen kunt bouwen.
We moeten dus straten bouwen om huizen aan te bouwen, om de ruggengraad te zijn voor bijvoorbeeld huizen. Als je bij het ontwerpen van een straat kiest om geen auto’s te faciliteren verander je daarmee automatisch de functionele eisen van een faciliteit.
Deze functionele eisen worden vervolgens vertaalt naar een ontwerp, die gebouwd is op zo’n manier dat het de eisen van de gekozen toelatingen zo goed mogelijk representeert.
Voor auto’s is breedte belangrijk, voor fietsers een glad oppervlak met ruime bochten. Voetgangers hiertegen zijn veel flexibeler, zolang de straat niet te smal wordt (minder dan 1 meter) en je niet in modder staat, heb je genoeg gedaan om aan de eisen van voetgangers te voldoen.
Bij faciliteit gemaakt voor voetgangers is het dus kunst om andere vormen van transport relatief minder welkom te laten voelen.
Vanuit deze visie kan een straat dus best smal worden, dus dan krijg ik al snel de vraag: als straten en wegen minder breed kunnen zijn dan paden wat is dan nog het verschil?
Een pad heeft een secundaire rol, bijvoorbeeld een stoep die het laatste stukje overbrugt van straat naar gebouw. Of een fietspad in de natuur die meer is gebouwd voor plezier dan om mensen te vervoeren, etc.
Dus dit bracht mij tot de straten van Steenbrugge, als de straten niet gemaakt zijn voor auto’s en ook niet voor fietsers, dan is het dus gemaakt voor voetgangers.
“Maar je mag er toch fietsen?”
Ja op dezelfde manier als je ook mag lopen op een fietspad. Het mag wel, maar het is niet het hoofddoel, het is niet de reden waarom het is gebouwd.