Ik heb een paar voorbeelden genomen en gekeken hoe ik het goed kan doen. Uiteindelijk ben ik voor variant C gegaan (namen zijn voorbeelden):
-
Losse varianten zoals aanlooptakken, hoogwatervarianten, extra wandelingen, hebben allemaal een eigen routerelatie
-
Er is 1 hoofdroute “Blablablapad - Hoofdroute”, opgebouwd uit losse etappes. Hierbij wordt de indeling van de operator gevolgd.
-
De hoofdroute én de losse variantenvormen samen een totaalrelatie: “Blablablapad- Alle varianten”
*Tot zover is alles nwn en met de nationale tags. *
-
Als de hoofdroute deel uitmaakt van een internationale (super)route, is er een iwn-relatie “Euroblablablatrail part NL” met alle internationaal belangrijke en meertalige tags, en met als enige lid: de “Blablablapad - Hoofdroute” relatie.
-
De iwn (super)route bevat voor het Nederlandse deel die ene hoofdroute maar…
6a. Als er een internationale variant via een andere Nederlandse LAW door Nederland loopt, wordt die op dezelfde manier opgebouwd en toegevoegd aan “Euroblablablatrail part NL”.
6b. Als een internationale variant géén nationaal pad is, worden de etappes van het NL deel wel eerst samen in één relatie gestopt maar dit kan gelijk allemaal iwn zijn. Daarna wordt dit als één variant toegevoegd aan “Euroblablatrail part NL”
- Als het nationale deel van een iwn een mengseltje is van losse delen en etappes van een aantal andere LAW’s, soms in omgekeerde richting, zoals bij het NL deel van de GR5, dan kan het soms nodig zijn om etappes te kopiëren, gesorteerd voor de omgekeerde richting, speciaal voor het NL-deel van de internationale route.
Deze aanpak zorgt er MI voor dat je op alle niveaus bruikbare gpx-tracks kan extraheren. Bruikbaar definieer ik dan als: 1 gpx-bestand met 1 volledig gesorteerde en ononderbroken track.
Kontrole en onderhoud zorgen er dan voor dat zo’n bestand gelijk bruikbaar is voor data-users.