De betekenis in termen van regels kan verschillen, maar volgens mij is de data toereikend om voor alle richtingen, alle verkeersstromen en alle weggebruikers de voorrang vast te stellen. Dus het geldt ook voor het inrijden, in de praktijk werkt dat ook zo: het is gelijk aan het uitvoeren van bijzondere verrichtingen: alles moet je voor laten gaan, van alle kanten.
Als A de zijweg is die via de uitrit-way U uitmondt op weg B <=>C en dan een normale tegenoverliggende straat D kan ingaan.
En de regel is dat van oprijden tot afrijden van het stukje U, van bede kanten, je alle andere weggebruikers voorrang moet geven;
Dan heeft alle verkeer inkl voetgangers op B<=>C van beide zijden voorrang
Verkeer vanaf D dat linksaf slaat heeft ook voorrang op U. D Rechtsaf heeft niet met U te maken, maar zou zowizo al voorrang hebben.
Verkeer van D dat rechtdoor U opgaat moet vanaf de helft van de oversteek voorrang geven. Ze hebben op zich voorrang op verkeer vanaf C wat voor hun van links komt, maar kunnen dat alleen nemen als U (voor hun een inrit) vrij is.
Verkeer van D dat (voor hun) rechtsaf slaat heeft gewoon voorrang op C (voor hun links). Aan U hebben ze geen boodschap.
Dit kun je allemaal aflezen als stukje U uniek getagd is als een lagere-orde weg. Als ik verkeroloog bij de gemeente was, zou ik het nooit zo toepassen, ik zou altijd zorgen dat het om een T-kruising gaat, óf beiderzijds een uitritkonstruktie maken.
Nog een leuke:
Je kan niet de hele weg A als een B-weg aanmerken, want, je houdt het niet voor mogelijk, het gebeurt hier dat een weg via een uitrit uitmondt op een iets grotere weg, die dan verderrop zelf weer via een uitritkonstruktie op een nóg iets grotere weg uitkomt.